Overgewicht en obesitas bij paarden zijn geen “cosmetisch” probleem. Ze leiden tot een cascade aan metabole ontregelingen, hormonale verstoringen en weefselveranderingen. Toch is de informatie die eigenaren vaak krijgen oppervlakkig: “minder voer, meer bewegen”. Daarmee verdwijnen de kilo’s meestal niet – en blijven de echte oorzaken onbelicht.
In dit Blog leggen we uit hoe obesitas en metabole problemen bij paarden inwerken op pezen en gewrichten, fascia, het immuunsysteem, allergieën en luchtwegen. En waarom beweging de sleutel is tot herstel.
1. Mechanische belasting én veranderde gewrichtsbiologie
Een te zwaar paard belast pezen en gewrichten natuurlijk mechanisch. Maar minstens zo belangrijk is de kwaliteit van het synoviaal vocht (gewrichtsvloeistof).
Onder gezonde omstandigheden is synoviaal vocht rijk aan hyaluronzuur en proteoglycanen die smering, schokabsorptie en voeding van het kraakbeen verzorgen . Bij metabole ontregeling en chronische laaggradige ontsteking verandert dit profiel: hyaluronzuurconcentratie daalt, viscositeit vermindert en pro-inflammatoire cytokinen nemen toe .
Gevolg:
- pezen glijden stroever in hun scheden, peesweefsel wordt minder gevoed
kraakbeen slijt sneller,
- risico op artrose en peesblessures neemt toe.
2. Fascia: het weefsel dat verstijft bij metabole stress
Fascia is een uitgebreid netwerk van bindweefsel dat spieren, organen en gewrichten omhult en verbindt. Het is geen passieve structuur, maar dynamisch weefsel dat contractiel kan reageren en mechanische spanning doorgeeft.
Bij metabole problemen gebeurt er iets ingrijpends:
- Glycatie (versuikering) van collageenvezels door overtollige glucose maakt de fascia stijf en minder elastisch .
- Laaggradige ontsteking en cytokinenproductie veranderen de glijfunctie en vochtbalans van de fascia, waardoor spierlagen stroever over elkaar bewegen.
- Resultaat: het paard wordt minder soepel en herstelt trager van inspanning of blessure.
3. Chronische ontsteking en het immuunsysteem
Vetweefsel is een actief endocrien orgaan. Bij obesitas produceert het cytokinen en adipokinen (o.a. TNF-α, IL-6, leptine) die een constante laaggradige ontstekingsstatus in stand houden .
Deze ontstekingsstatus:
- ondermijnt het immuunsysteem,
- vertraagt herstel van weefselschade,
- verhoogt gevoeligheid voor allergische reacties.
4. Allergieën, huid en luchtwegen: de verborgen link
De relatie tussen overgewicht en allergieën is minder bekend, maar wel degelijk aanwezig. Chronische ontsteking en oxidatieve stress maken slijmvliezen en huid overgevoelig voor omgevingsprikkels .
- Huid: paarden met overgewicht hebben vaak ernstigere zomereczeemreacties.
- Luchtwegen: de slijmvliezen zijn gevoeliger voor stof, pollen en schimmels → RAO/astma en chronische hoest verergeren sneller.
- Allergieën en metabolisme versterken elkaar: insulineresistentie verhoogt ontstekingsactiviteit, die op haar beurt allergische reacties uitvergroot.
5. Hormonale verstoringen: leptine en insuline
- Leptine is een hormoon dat normaal de hersenen vertelt dat er genoeg energie is. Dikke paarden hebben hoge leptinespiegels, maar zijn vaak leptineresistent: het signaal “ik zit vol” komt niet meer aan . Het gevolg is blijvende eetdrang en moeite met rantsoenbeperking.
- Insulineresistentie is een van de kernproblemen bij obesitas. Bij paarden leidt dit niet alleen tot een verhoogd risico op hoefbevangenheid , maar beïnvloedt het ook het microbioom, pezen, fascia en immuunbalans. Glucose dringt moeilijker in cellen, waardoor energiehuishouding en herstelcapaciteit achterblijven.
6. Versnelde veroudering van weefsels
Obesitas versnelt de biologische veroudering van weefsels.
- AGE’s (advanced glycation end products) stapelen zich op in collageen → pezen en gewrichtsbanden verliezen elasticiteit .
- Oxidatieve stress beschadigt DNA en cellulaire structuren.
- Stamceluitputting treedt sneller op, waardoor herstelcapaciteit afneemt en littekenweefsel sneller ontstaat.
Een dik paard is dus biologisch “ouder” dan zijn kalenderleeftijd suggereert.
7. Beweging als sleutel tot herstel
Voeding krijgt vaak de meeste aandacht bij afvallen, maar beweging is de doorslaggevende factor.
- Synoviaal vocht circuleert en wordt dikker en voedender door beweging.
- Fascia blijft soepel en gehydrateerd door rek en belasting.
- Insulinegevoeligheid verbetert door spieractiviteit; spieren nemen glucose op zonder insuline, waardoor de stofwisseling ontlast wordt .
- Immuunbalans herstelt: beweging verlaagt chronische ontstekingsmarkers.
Praktische tips
- Dagelijks 30–60 minuten actief stappen en draven en/of min. 3 x per week 20 minuten intensief werken( zeer actieve draf, galop) of om de dag HIIT training.
- Variatie in ondergrond en tempo voor pezen en fascia.
- Geen lange periodes stilstand → dit versnelt juist de stijfheid.
- Voeding aanpassen zonder crashdieet: kies laag suiker/zetmeel hooi, gebruik slowfeeders. Te streng beperken geeft stress( en extra vetopslag!) maagzweren en spierafbraak.
- Micronutriënten aanvullen: een balancer voorkomt tekorten die juist bij rantsoeneren ontstaan
- Rustig afvallen: streef naar 0,5–1% gewichtsverlies per week. Sneller afvallen verhoogt het risico op leverlipidose en spierverlies.
- Management: combineer voeding, beweging, weidebeheer en regelmatige body condition scoring.
Conclusie
Overgewicht bij paarden is een complexe puzzel. Het gaat niet alleen om extra kilo’s, maar om veranderde biologie van gewrichten, verstijfde fascia, immuunontregeling en versnelde veroudering van weefsels. Ook allergieën en luchtwegproblemen hangen hiermee samen.
De sleutel ligt niet in strenge diëten, maar in dagelijkse beweging gecombineerd met doordacht voedingsmanagement en micronutriëntenaanvulling. Alleen dan krijgt het paard zijn soepelheid, ademruimte en vitaliteit terug.
Wil je weten hoe wij bij Equisef het proces naar een gezonde metabole situatie ondersteunen?
Bekijk de Metareboot. We nodigen jou graag uit om zelf de ingrediënten en hun eigenschappen op te zoeken, wij zorgen voor zuivere en hoge concentraties!
Referenties (kleine selectie)
- Brownlee, M. (2001). Biochemistry and molecular cell biology of diabetic complications. Nature, 414, 813–820.
- Buff, P. R. et al. (2002). Leptin in horses: tissue localization and relationship between peripheral concentrations of leptin and body condition. Journal of Animal Science, 80, 2942–2948.
- Carter, R. A. et al. (2009). Apparent adiposity assessed by scoring systems and morphometric measurements in horses and ponies. The Veterinary Journal, 179, 204–210.
- De Grauw, J. C., & van de Lest, C. H. A. (2012). Equine synovial fluid biomarkers: current insights in articular health and disease. Equine Veterinary Journal, 44, 693–705.
- Dugdale, A. H. A., & Curtis, G. C. (2011). Obesity in the horse. Equine Veterinary Education, 23, 489–496.
- Geor, R. J., & Harris, P. A. (2009). Dietary management of obesity and insulin resistance. Vet Clin North Am Equine Pract, 25, 51–65.
- Heinonen, O. J. et al. (2014). Metabolic syndrome in horses. The Veterinary Journal, 199, 10–17.
- Henrotin, Y. et al. (2005). Inflammatory biomarkers in osteoarthritis. Osteoarthritis and Cartilage, 13, 673–682.
- McGowan, C. M. (2013). Equine metabolic syndrome. Vet Clin North Am Equine Pract, 29, 273–292.
- Schleip, R. et al. (2012). Fascia is able to actively contract. Medical Hypotheses, 65, 273–277.
- Treiber, K. H. et al. (2006). Insulin resistance in equids: possible role in laminitis. Journal of Nutrition, 136, 2094S–2098S.
Reactie plaatsen
Reacties